Ga naar de inhoud van deze pagina.
Kadernota 2026-2029 TD - Kadernota 2026-2029

Bestuur en dienstverlening

Organisatieontwikkeling

In 2025 is de nieuwe organisatie gestart op basis van de koers "Dit binne wy", vastgesteld door de Raad. Voor de periode 2025-2026 is een ontwikkelagenda opgesteld met twee hoofdthema’s: (1) medewerkers, leidinggevenden en cultuur, en (2) een toekomstbestendige organisatie. Het eerste jaar staat in het teken van opstarten en het op orde brengen van de organisatie, met aandacht voor het opnieuw inregelen van het werk, de teams en de bedrijfsvoering. Tegelijkertijd worden de eerste stappen gezet in de organisatieontwikkeling.

In 2026 bouwen we voort op deze ontwikkeling. Belangrijke thema’s voor dat jaar zijn onder andere participatie, dienstverlening (inclusief implementatie van de dienstverleningsvisie en wet WMBEV), en het uitvoeren van een medewerkerbelevingsonderzoek. Andere speerpunten zijn leiderschapsontwikkeling, projectmatig en programmatisch werken, bewust organiseren van werk, aantrekkelijk werkgeverschap, datagedreven werken en inclusief werkgeverschap.

Voor het medewerkerbelevingsonderzoek vragen we in deze Kadernota specifiek budget aan. De overige thema’s worden binnen bestaand budget uitgevoerd of vereisen eerst verdere planvorming. Indien aanvullend budget nodig blijkt, zal dit ter besluitvorming aan de Raad worden voorgelegd.

We hebben de Raad eerder al deelgenoot gemaakt van de zorgen die we al jaren heeft over de organisatie. Er is al geruime tijd sprake van een hoge werkdruk en die is onverminderd hoog gebleven door onder andere de ontvlechting van de werkmaatschappij en de vele personele wisselingen. Toch hebben we kunnen constateren dat de vacatures veelal met vast personeel ingevuld kunnen worden.

Dit jaar staat de opbouw van de nieuwe organisatie centraal. Vanuit de gedachte: eerst de basis op orde brengen is ervoor gekozen om zoveel als mogelijk de openstaande plekken in te vullen en te werken aan een sterke nieuwe organisatie. Daarbij staan verder terugdringen inhuur en ziekteverzuim centraal. Voor de kadernota worden er op bedrijfsvoering geen directe capaciteitsvragen gesteld. Door prioriteitstelling in taken proberen we eventuele tekorten in de personele bezetting op te vangen. Wel vragen zaken die al een tijdje vooruitgeschoven zijn om incidentele financiering.


Ontwikkelingen ICT

In 2024 is besloten om ICT voor een periode van drie jaar niet te ontvlechten. In die drie jaar zal onderzoek moeten uitwijzen hoe ICT in de toekomst moet worden georganiseerd.

Vanwege de keuze om voorlopig door te gaan binnen de werkmaatschappij (BVO-ICT) hebben we de splitsing van sommige infrastructurele werkzaamheden uitgesteld als ook het splitsen van applicaties en systemen die overkoepelend worden ingezet. We brengen nu logische scheidingen aan, die later mogelijk fysieke scheidingen vereisen en daardoor investeringen in extra hardware. Of dit moet gebeuren hangt af van de keuze die uiteindelijk gemaakt wordt op basis van het onderzoek. Uiteraard heeft dit dan direct gevolgen voor de kosten die nog moeten worden gemaakt.

Geld is nodig voor onderzoek en mogelijk voor implementatie van keuzes na 2027. In de projectbegroting voor ontvlechting is voor incidentele kosten een bedrag van € 3.000.000 opgenomen. Voor de eerste fase van ontvlechting is voor 2024 en 2025 een investering van € 1.300.000 vereist, waarvan in 2024 € 881.000 is uitgegeven en nog € 419.000 resteert voor 2025.

Voor de tweede fase van ontvlechting is nog een bedrag van € 1.700.000 nodig. In deze fase zullen nog kosten worden gemaakt voor hardware en diverse applicaties, die vanwege wettelijke verplichtingen niet eerder konden worden gesplitst.


Digitalisering ICT

Door toename van digitalisering krijgt ICT een steeds grotere rol binnen het gemeentelijk landschap en -dienstverlening. Deze digitalisering heeft niet alleen een impact op het gemeentelijk beheer ervan, maar vraagt ook aandacht voor risicoanalyses en mogelijk aanvullende maatregelen wat betreft informatieveiligheid. De aankomende BIIO2/NIS2 wetgeving geeft hier vervolg aan, waarbij van gemeenten wordt verwacht dat zij meer eigenaarschap nemen betreffende risicosturing en risicocontrole. Dit kan zich vertalen in toename van technische maatregelen met bijkomende investeringen.