Ga naar de inhoud van deze pagina.
TD - Jaarstukken 2023 Definitief

Grondslagen

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

  • De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Daarbij geldt dat activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarde.
  • De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
  • Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate verantwoord in het jaar waarin zij betaalbaar zijn gesteld.
  • Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Sommige lasten worden echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet gedacht worden aan componenten als vakantiegeld.

Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigings-prijs. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden hierop in mindering gebracht.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs (= inkoopprijs plus bijkomende kosten minus bijdragen van derden). Het nettobedrag van de investering wordt door middel van afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. De afschrijvingen worden op basis van de verwachte levensduur, lineair of annuïtair berekend. Per soort van activa bestaan hiervoor vaste afspraken.

Materiële vaste activa met economisch nut

  • De materiële vaste activa met economisch nut zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs dan wel de vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
  • Slijtende investeringen worden vanaf het moment van gereedkomen of ingebruikneming afgeschreven gedurende de verwachte gebruiksduur. Eventuele restwaarden worden buiten beschouwing gelaten. Op grond met economisch nut, dus buiten de openbare ruimte, wordt niet afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten vangt met ingang van 2005 aan op het moment dat het betreffende actief gereed dan wel in gebruik genomen is.
  • Op activa die voor 2004 al bestonden zijn in het verleden soms extra afschrijvingen gedaan zonder dat daar een economische noodzaak voor was. Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt. Het verkrijgen van lagere toekomstige lasten lag aan deze handelwijze ten grondslag.
  • De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs vermeerderd met de vóór 2016 bijgeschreven rente. Als de taxatiewaarde van deze gronden lager is dan de boekwaarde dan worden deze gronden uiterlijk 2023 afgewaardeerd tot die taxatiewaarde.

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.

Vlottende activa

De voorraden op de balans bestaan uit onderhanden werken binnen de grondexploitatie en de magazijnvoorraad van gemeentewerken. De waardering van de magazijnvoorraad van gemeentewerken gebeurt tegen de laatst bekende inkoopprijzen.

De voorraad gronden is gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (= vervaardigingkosten plus exploitatiekosten minus opbrengst verkopen). Het jaarlijkse resultaat op de verkochte gronden wordt bepaald door het gemiddelde resultaat per m² bouwterrein per complex te relateren aan de daadwerkelijk verkochte m² bouwterrein. De jaarlijkse winst op verkochte gronden wordt gestort in de algemene reserve.

Overige activa

De waardering van de overige activa vindt plaats tegen nominale waarde.

Reserves en voorzieningen

De waardering van reserves en voorzieningen wordt gevormd door het wettelijk kader van de Wet op de jaarrekening en het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV). In deze voorschriften wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen reserves en voorzieningen. Daarnaast zijn er gemeentelijke kaders, waarvan de hoofdlijnen zijn vastgesteld in de notitie reserves en voorzieningenbeleid. Deze notitie is door de raad op 16 december 2020 vastgesteld.

Reserves zijn vermogensbestanddelen, die als eigen vermogen zijn aan te merken en waar geen verplichting uit het verleden op ligt. De raad is daardoor vrij om aan de reserves een bestemming te geven. Reserves kunnen worden onderverdeeld in:

a. Algemene reserves (aangehouden t.b.v. de jaarlijkse renteopbrengst);

b. Bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht, maar die niet specifiek besteed hoeven te worden;

c. Overige bestemmingsreserves (aangehouden t.b.v. een vastgelegde bestemming).

Reserves worden gevormd na de bepaling van het resultaat. Ze worden ingesteld bij de verdeling van het resultaat. De vorming van reserves heeft daardoor geen invloed op de hoogte van het resultaat, tenzij de raad hier afspraken over heeft vastgelegd. Bij de reserves moet ten minste eenmaal per jaar worden aangegeven, welke verplichtingen er al zijn aangegaan ten laste van de reserve en in welk jaar zij waarschijnlijk tot uitgaven zullen leiden.

De belangrijkste uitgangspunten met betrekking tot het vormen van reserves zijn:

  • berking van het aantal reserves;
  • structurele uitgaven moeten altijd een structurele dekking hebben;
  • incidentele uitgaven kunnen gedurende één of een paar jaren ten laste van de reserve worden gebracht via de exploitatierekening;
  • alle rente wordt als bate verantwoord op de gewone dienst.

Voorzieningen worden gevormd voor:

a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijkerwijs te schatten;

b. op de balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.

Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden. Voorzieningen worden niet gevormd voor de zogenaamde jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.

Voorzieningen worden gevormd voordat het resultaat wordt bepaald. De instelling van een voorziening verlaagt het resultaat. Het bepalen van de noodzakelijke omvang van de voorzieningen is niet vrijblijvend. De bevoegdheid tot vorming van voorzieningen ligt daarom bij het college van burgemeester en wethouders.

Voorziening APPA pensioenen

De voorziening APPA pensioenen is gebaseerd op een actuariële berekening. Hierbij wordt een inschatting gemaakt van de toekomstige ontwikkelingen van de verplichting. Aan de pensioenvoorziening wethouders liggen actuariële berekeningen ten grondslag. Deze zijn gemaakt door een erkend extern bedrijf, waarbij de volgende parameters zijn gehanteerd:

  • Berekeningsdatum: 31 december 2023
  • Rekenrente: 3,16%
  • Sterftetabel: GBM/GBV 2016/2021 met leeftijdsterugstelling.

De berekeningsdatum en gebruikte rekenrente zijn in lijn met de aanwijzingen die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in haar circulaire d.d. 8 december 2023 heeft voorgeschreven.

De ABP-pensioenen worden met ingang van 1 januari 2024 verhoogd met 3,03%. Bij de bepaling van het indexatiepercentage worden het percentage, de bedragen en de ingangsdatum gehanteerd die het ABP toepast ten aanzien van een overheidswerknemer inJaarstukken Tytsjerksteradiel 2023 de sector Rijk. Dat betekent dat ook de Appa-pensioenen met ingang van 1 januari 2024 worden verhoogd met 3,03%. De indexatie is opgenomen in de waardeberekeningen. Voor gepensioneerden en niet gepensioneerden zijn dezelfde grondslagen gehanteerd. In de berekeningen zijn de niet ingegane pensioenen herrekend naar de AOW-leeftijd (aan de hand van de huidige uitruilfactoren), zoals vermeld op de site van de Sociale Verzekeringsbank

Overige passiva

De waardering van de overige passiva vindt plaats tegen nominale waarde.

Algemene grondslagen voor de rechtmatigheidsverantwoording

De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid 2023. Dat betekent dat:

  • De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties
  • De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
    • Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 14 december 2023 door de raad is vastgesteld.
    • Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn.
    • Voor over- en onderscheidingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan het algemeen bestuur zijn gemeld.
  • Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.

De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:

  • Een verantwoordingsgrens van 1% (zijnde € XXX.000) is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen.
  • Een rapporteringstolerantie van € XXX.000 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.

Algemeen

Alle bedragen zijn afgerond op duizenden euro's.

Gerealiseerd resultaat

Het gerealiseerd resultaat over het verslagjaar volgt uit de programmarekening en is afzonderlijk als passiefpost op de balans opgenomen. Bestemming van dit saldo vindt plaats nadat de rekening is vastgesteld.