De uitgangspunten van ons legesbeleid worden expliciet opgenomen in deze paragraaf. Door het eenduidig opnemen van informatie over tarieven en heffingen in de verschillende jaarstukken en het daarbij verstrekken van inzicht in de mate van kostendekkendheid op hoofdlijnen krijgt de raad sturingsmogelijkheden aangereikt. Zo kan de raad op een verantwoorde wijze keuzes maken ten aanzien van de gewenste en benodigde hoogte van tarieven c.a.
Basis van het beleid
Per 1 januari 1994 zijn de (huidige) Gemeentewet en de wet Materiële belastingbepalingen van kracht geworden. De huidige legesverordening kent nog steeds zijn basis vanuit deze wetswijziging. Bij de jaarlijkse vaststelling van deze verordening is telkens vanuit deze kaders verder gewerkt.
Uitgangspunten van beleid voor deze begroting
Bij het samenstellen van de begroting 2023 en de meerjarenraming is op grond van de Kaderbrief van december 2021, de Kadernota 2023 - 2026 (voorjaar 2022) en de nadere kaderstelling voor de begroting 2023 en verder, rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:
- Verhoging van de totale OZB opbrengst met 1,9% voor 2023 ten opzichte van 2022. Wij stellen hierbij voor om de, in het kader van de ombuigingen 2021 en verder voorgestelde extra OZB verhoging voor de jaren 2023 en 2024 niet door te voeren en de reeks vanaf 2025 conform eerdere ombuigingslijn te vervolgen. Dit ter lastenverlichting van onze inwoners in tijden van hoge inflatie.
- De afvalstoffenheffing daalt voor de meerpersoonshuishouden en eenpersoonshuishoudens met respectievelijk 0,82% en 0,88%. Per saldo leiden al deze ontwikkelingen tot een beperkte daling van de afvalstoffenheffing van respectievelijk € 2,40 en € 1,80 per huishouden.
- Voor de rioolheffing stellen wij voor om de tarieven conform de uitgangspunten van het vastgestelde vGRP vast te stellen zodat een kostendekkend tarief gehanteerd wordt. In de paragraaf Lokale heffingen vindt u hierover een nadere toelichting.
- Verhoging overige tarieven daar waar mogelijk met een inflatiecorrectie van 1,9% .